‘Geen dingen de baas’. Dat was één van de vaste uitdrukkingen van mijn moeder. Net als: ‘Nooit met lege handen naar de keuken’. Maar die eerste, zou die alleen slaan op materiële zaken? Haar kennende denk ik het niet. 32 jaar was zij, een sterke vrouw. Moeder van drie kinderen en in verwachting van de vierde, toe ze weduwe werd. Een Duitse kogel maakte een einde aan het leven van haar man in november 1944. Natuurlijk komen herinneringen aan die gebeurtenis en de gevolgen er van boven in de nadagen van de ‘schuldbelijdenis’ van onze kerk, terecht gedaan m.i. aan onze Joodse medeburgers. Maar daar gaat het mij nu niet om. Aan het einde van een jaar dat velen ‘bizar’ noemen, tijdens het vierde weekend van Advent, vlak voor de viering van Gods reddend ingrijpen, een vraag.

‘Geen dingen de baas’, kan dat ook slaan op onze reactie op wat we meemaken? Laten we ons uit het veld slaan omdat Corona zoveel veroorzaakt? Laten wij ons humeur en ons gedrag bepalen door de omstandigheden van het moment? Wie is ‘onze baas’?

Stel dat Jozef zijn verbintenis met Maria had willen uitstellen omdat de tijd nogal chaotisch was? Dat een reis naar Bethlehem als ongeschikt was gezien voor een zwangere vrouw? Of dat de drie heren uit het Oosten toch maar niet op reis waren gegaan omdat het reisdoel wel erg ver weg lag?

Stel dat ik geen zin heb om Kerst te vieren zolang ik me niet echt gelukkig en blij voel? Zolang er nog het risico is dat mijn zaak – of die van een van mijn kinderen – failliet gaat?

Wat en wie bepaalt mijn geluk? Mijn blijdschap en dankbaarheid? De (steeds veranderende) omstandigheden? Of ligt er een steviger basis onder mijn bestaan?

Het was natuurlijk niet alleen de houding en levenskracht van mijn moeder die voor mij antwoord gaf op de vraag of met ‘dingen’ ook omstandigheden konden worden bedoeld. Ik denk dan bijvoorbeeld ook aan William Cowper, de dichter van ‘Soms groet een licht van vreugde de christen als hij zingt’. Lied 910 in het Liedboek. Het lied eindigt met ‘Daar ik op Hem mag hopen ben ik alleen maar blij’.

Deze dichter was bepaald geen opgewekt mens. Heel zijn leven worstelde hij met God en zichzelf en leed onder depressiviteit. En toch. Die donkere gevoelens waren er en deden pijn en kosten strijd. Maar voor Cowper was dat niet alles: ‘God doet zijn hand toch open, zijn lof krijgt stem in mij ...’ ‘De dingen’ waren hem niet de baas. Godsvertrouwen bepaalde de kwaliteit van zijn leven. Kerst. Het Licht brak door en breekt door. Jezus is geboren. God grijpt bevrijdend in. Er is veel om van te zuchten, om tegen op te zien, om zorgen over te hebben, maar bij dat alles staat vast dat onze Heer niet loslaat. Of, om het met Leonard Cohen te zeggen: ‘Er zit een barst in alles, daardoor komt het licht binnen’. En daarom: Geen dingen, gevoelens, zorgen, de baas. Een is Heer!