Toen ik vanmorgen thuiskwam uit de kerk en de eerste koffie (die is het lekkerst op dit moment van de zondag) was genuttigd, kreeg ik iets bijzonders voorgeschoteld. Mijn vrouw heeft nog meer met  boeken dan ik. Zodoende wordt er nogal eens naar een boekenprogramma gekeken dat voorafgaat aan ‘Buitenhof’. Deze keer kwam er iemand aan het woord die een boek had geschreven over hoop. En ‘Hoop’ was ook de titel van het boek.

Prachtig was het, zoals hij – Van der Vorst was zijn naam – beschreef wat hoop zoal betekende en hoe de invulling van dit begrip verschoof door de eeuwen heen. Hoe bijvoorbeeld sinds zo ongeveer de 18e eeuw (het begin van de Verlichting), toen God naar de achtergrond werd geschoven, de mens zichzelf opzadelde (deze woordkeus is van mij) met de verplichting om zelf te realiseren waarop men hoopte. De schrijver was tijdens zijn onderzoek ook de bijbel weer  eens gaan lezen vertelde hij enhij  had ontdekt wat een prachtige dingen er in dat boek worden gezegd over hoop.  

Het verschil tussen de hoop zoals deze in het christelijke geloof gekend wordt en de humanistische hoop, die ons is aangereikt vanuit de Verlichting (de periode van de ‘ontdekking’ van de mondigheid van de mens) is onder meer het volgende.  In het christelijke geloof betekent  hoop, dat men verwacht dat er iets goeds zal komen. Men leeft daar naar toe. In ook deze periode van Advent worden wij geholpen om ons daarvan bewust te zijn. Hoe belangrijk en mooi dit leven, met alles er op en er aan, ook is, het is nog lang niet alles. Jezus is gekomen en is met ons onderweg naar een nieuw begin. Hemel en aarde worden weer één. God zal alles in allen zijn. Alles wordt nieuw. Zonde, ziekte, dood – met andere woorden: alle ellende – verdwijnen. Dat is niet een worst die ons wordt voorgehouden maar waar we maar steeds niet bij kunnen. Iets van de werkelijkheid van deze hoop ervaren wij in de navolging van Jezus. ‘De Heer is nabij’, schrijft Paulus. Hij geeft dat aan als reden om ‘altijd verheugd’ te zijn. Dat is niet altijd ‘de grote glimlach’. Dat gaat heel wat dieper. Het is de grond van ons bestaan en van ons hopen. Wij hebben toekomst!

Die ‘andere’ hoop, die de mens zelf moet realiseren, is van een heel andere orde. Heel wat ‘-ismen’ hebben hoop gegeven in de loop der jaren. Marx, Mao, Castro, Bin Laden. Maar ook lieden als Jim Jones, die als christen begon, maar een dodelijke sectariër werd. Maar wat een mens zelf moet opbouwen, draagt altijd een kiem van bederf in zich. Het kan altijd mis gaan. Er lopen dan ook heel wat teleurgestelde en gefrustreerde volgelingen rond. Zoals er ook christenen zijn die teleurgesteld zijn omdat God niet deed of doet zoals zij hoopten. Hoop betekent, dat wij al werkend wachten op wat ons gegeven gaat worden. Dat is zeker niet passief. Jezus geeft ons genoeg te doen onderweg.