Er is weer wat gedoe. Gelukkig beperkt zich dat dikwijls tot kleine kring. Deze keer gaat het om de posters van de Remonstranten. Op stations en dergelijke hangen ze. De tekst geeft aan hoe men in dit kerkgenootschap tegen God aankijkt; hoe men over hem denkt. Natuurlijk is er dan ook tegengas. Wat helpt dat, om zomaar een kreet te slaken over God in het publieke domein? Is het beeld, zoals dat geven wordt in de teksten, herkenbaar voor alle christenen?

Dit laatste vast en zeker niet. Maar is er bezwaar tegen om op straat de naam van God te laten zien? Sommigen denken van wel. Waar is het verband met de omgeving? Wie kan uitleggen wat er bedoeld wordt. En zo klinkt er hier en daar nog wel wat.

Persoonlijk vind ik het prima dat God in de aandacht wordt gebracht onder bijvoorbeeld haastige reizigers. Teksten langs de weg spreken me ook aan. Zomaar in het groen een herinnering aan hem, die eeuwig leven geeft. Mij frist het vaak toch wel op.

In voorbije jaren was nog wel eens te horen dat de kerk maar wat bescheidener moest zijn. We stellen immers niet zoveel meer voor. Ik denk dan: juist daarom. We hebben het best mogelijke nieuws en zetten dat niet onder een emmer of onder ons bed. We houden het niet voor onszelf. Hoe egoïstisch zou dat zijn?

En uiteindelijk zijn u en ik natuurlijk de beste reclame voor het Evangelie. ‘Licht’, zei Jezus. ‘Zoutend zout.’ En hij vroeg ons om hem bekend te maken, overal en altijd. Dus: reclame voor de Heer van de kerk.