Gezamenlijk Zondagsblad

Informeert en inspireert betrokken kerkmensen

‘Overigens, in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn ….’

Er zijn van die aanwijzingen in de bijbel waarvan het niet meevalt om ze praktisch toe te passen. Zoals ook deze. Bovendien is het zo verleidelijk, om bij een dergelijke opdracht direct te wijzen naar een ander.

Die ander, die zo stom is/doet. Die ander, die altijd gelijk moet hebben, die altijd dwars ligt.

De laatste dagen liep ik er een paar keer tegenaan. Voorbeelden van situaties waarin bij een beetje goede wil gemakkelijk een oplossing was te vinden. Maar scherpslijperij en misschien ook de behoefte om een baasje te zijn, maken het bar lastig om tot overeenstemming te komen.

En dan merk ik, dat ik al heel snel bepaald niet de minste wil zijn. Er vlamt iets op van: ‘Ik zal jou wat!’ Niet echt een houding die kans geeft op een oplossing en op goede verhoudingen.

Herkenbaar? Je kunt toch ook niet alles maar over je kant laten gaan? En het is toch duidelijk dat ‘die ander’ de hele boel frustreert?

Toen de Mariazusters in Darmstadt op hun terrein een kapel wilden bouwen, was er een predikant uit de buurt die, misschien uit angst voor concurrentie, bezwaar maakte. De (protestantse) zusters stopten vrijwillig met de bouw. Na geruime tijd kwam de dominee het uitpraten en de bouw ging weer door. Maar goed, dat was een soort kloostergemeenschap. Werkt een dergelijke houding ook in het ‘echte’ leven?

Gemakkelijk zal dat niet zijn. Zeker niet in bedrijf en politiek. Maar persoonlijk? Ook niet eenvoudig, zoals ik zelf ervaar. Maar kan het? En wanneer ik me er voor inzet, wat is dan het effect?

Als christenen hebben wij, in ons deel van de wereld, niet veel aantrekkingskracht. Enig idee hoe dat komt? Het is natuurlijk prettig om de oorzaak te zoeken bij anderen. Mensen zouden materialistisch zijn, onverschillig, en zo is er nog wel iets te bedenken. Maar is dat zo? En is dat de reden waarom het goede nieuws niet aanslaat? Of zou dit te maken kunnen hebben met onze manier van leven en geloven?

Al die aanwijzingen die we krijgen, over naastenliefde, over de minste durven en kunnen zijn, over onderlinge liefde en verdraagzaamheid en ga zo maar door. Wanneer wij ons zouden inzetten om, als goede leerlingen van Jezus, met dat huiswerk serieus om te gaan, zou dat voor buitenstaanders aantrekkelijk kunnen zijn? Zou men dan in het leven van ons christenen iets herkennen van Christus?

Binnenkort gaat er in Nijverdal een project van start van het missionair jeugdwerk. Het is de bedoeling om ouderen en jongeren aan elkaar te koppelen. De oudere kan dan als een rolmodel iets laten zien aan de jongere van het horen bij en volgen van Jezus. En misschien ook wel andersom, de jongere aan de oudere. Maar de noodzaak voor ons om zichtbaar te zijn is duidelijk. ‘Leesbare brieven’, schreef Paulus.

 

Dus, wat ‘de minste zijn’ betreft: toch maar oefenen?