Er zijn nogal wat zaken die onze aandacht vragen momenteel. Niet alleen de val van het kabinet en de daardoor toenemende dreiging van het populisme. Ook onze schaatsploeg kan zich verheugen in grote belangstelling. En op het kerkelijk erf? De beslissing om te stoppen met het onderzoek naar de opvattingen van een dominee uit Zeeland kan rekenen op instemming en zorg. Wie denkt, dat wij de kerk ‘zuiver’ kunnen houden, is geschokt. Ook wel enigszins terecht, want de belofte om ‘te weren al wat het belijden van de kerk weerspreekt’ is door menigeen afgelegd. Wie zich daarover niet druk wil maken, is misschien wel opgelucht. Voor de buitenstaander is dit gekrakeel immers al snel een bevestiging van het vooroordeel dat de kerk een achterhaalde zaak is.

Grappig vond ik een krantenkop waarin werd gemeld dat de plaatselijke gemeenten wel erg veel rapporten op tafel kregen vanwege de synode. Kennelijk wordt er in en door onze landelijke vergadering veel werk verzet. Er zijn boeiende rapporten bij en daarvan komen er ongetwijfeld nog meer.

Dat de synode het bijvoorbeeld ook gaat hebben over ‘het spreken over God’, is best spannend. Hopelijk wordt dit gesprek niet gekaapt door allang achterhaalde ideeën over de manier waarop God wel of niet bestaat. Hoe hij bestaat maakt hij zelf wel uit. Maar hoe wij over hem spreken, is wel van belang. Niet alleen voor ons eigen geloofsleven, maar vooral ook voor al die mensen rondom ons die hem niet kennen of geen weg met hem weten. Het zou toch prachtig zijn, wanneer wij steeds minder zouteloos en steeds pittiger en meer verstaanbaar over God zouden weten te praten.

Uiteindelijk is dat wat ons te doen staat: getuigen zijn. En dan moet je wel weten van wie – en hoe.