De laatste zondag van januari was (alweer) een bijzondere. Of u er iets van hebt gemerkt weet ik niet. Toch zijn er in heel de wereld –en ook in ons land- kerkdiensten gehouden waarin aandacht werd gevraagd voor de strijd tegen lepra: ‘Wereldlepradag’.

 

‘Huidvraat’ heet deze ziekte in de Nieuwe Bijbelvertaling. Dat heeft te maken met het feit, dat in het ‘Bijbelshebreeuws’ hetzelfde woord wordt gebruikt voor bijvoorbeeld vlekken die voorkomen op de muur van een huis en de vlekken, die op het lichaam van een mens aangeven dat deze lepra heeft – melaats is. Op de website van het Bijbelgenootschap staat daar meer informatie over.

Voor ons, westerlingen, is het een ziekte van vroeger en van verre. Toch zijn er ook in ons land nog tientallen mensen die last hebben van deze ziekte. Maar het is vooral in Azië en Afrika dat mensen er door getroffen worden. Hoe mensen besmet raken is nog altijd niet helemaal duidelijk. Men zoekt daarnaar; ook in ons land wordt daar onderzoek naar gedaan. En dat is hard nodig, want het is een kwaal met enorme gevolgen.

Wanneer lepra ontdekt wordt voordat de zenuwen van de patient beschadigd zijn, is er heel eenvoudig iets aan te doen. Er zijn uitstekend werkende medicijnen. De ‘kunst’ is alleen om de mensen met beginnende lepra op tijd te ontdekken. Probeer dat eens in bijvoorbeeld gebieden als Darfur, Tsjaad of Oost – Congo. Maar ook daar gaan getrainde lieden er op uit om in dorpen en vluchtelingenkampen mensen te onderzoeken.

Niet op tijd hulp krijgen, betekent toenemende ellende. Lichamelijk.Wanneer de zenuwen worden aangetast, is er geen gevoel meer. Wondjes worden daardoor te laat opgemerkt. Ontstekingen ontstaan. U kent vast wel de foto’s  van de gevolgen daarvan; mensen met handen en voeten al stompjes. Amputaties zijn dan vaak niet vermijden. Klauwhanden ontstaan. Maar die zijn soms weer op te verhelpen met behulp van een operatie. Ook vanuit Nederland gaan regelmatig chirurgen een tijdje van huis om leprapatienten te opereren. Prachtig werk!

Het meest schokkend voor mensen met lepra is het isolement. In zijn tijd was Jezus een uitzondering, omdat hij melaatsen aanraakte. Maar nu nog altijd worden mensen met lepra gemeden en zelfs verstoten. Zij moeten vaak hun familie en dorp verlaten. Angst voor besmetting is daarvan een reden. Maar er zijn ook streken waar een kwaal als lepra wordt gezien als een straf van de goden. En iemand die door de goden wordt gestraft moet je niet in je omgeving hebben.

Een voorbeeld dat mij sterk aansprak, was dat van een klein jongetje dat uit zijn huis en dorp werd verjaagd. Zijn moeder gooide hem met stenen na om duidelijk te maken dat het menens was. Hij kwam gelukkig terecht in een ziekenhuis van de LEPRAzending in Anandaban, Nepal. Nu, jaren later, is hij voorganger van een christelijke gemeente in Kathmandu. Daar heeft hij laatst ook zijn eigen moeder mogen dopen.

Een dergelijk verhaal geeft aan dat de strijd tegen lepra weliswaar soms eindeloos lijkt, maar in ieder geval alle moeite waard is.