‘Dat is vlug gedaan.’ Zeven treden hoog stond ik, voor de deur van ons huis. Terugkomend van een boodschap. De spreker – een stratenmaker – lag geknield beneden. Bezig met herstelwerk. En zo ging het vervolg:

‘Ja, de winkel is vlakbij.’

‘O, ik dacht dat je naar je werk ging.’

‘Die tijd heb ik gehad.’

‘Mooi, dan heb je nu de tijd.’

‘Tijd waarvoor?’

‘Om Jezus te volgen.’

Het gesprek ging nog even door. Nadat ik de man had laten weten dat het volgen van Jezus inderdaad aan de orde was, vroeg hij naar mijn bijbelgebruik. Hij vertelde, dat hij ‘s morgens de dag begon met het lezen van de Bijbel. Die opmerking deed mij denken aan iets wat ik ooit las over Maarten Luther. Deze kerkhervormer zou de gewoonte hebben om de dag te beginnen met vier uren lezen en bidden. Dat was in mijn ogen al heel wat. Maar stond hem een drukke dag te wachten, dan stond hij wat eerder op dan gebruikelijk. Stratenmakers beginnen vaak ook al heel vroeg. Deze man moest mijns inziens dan ook wel een zeer toegewijde volger van Jezus zijn. Hij kwam daar ook duidelijk voor uit, gezien het zichtbaar dragen van een kruisje om zijn hals en de aanwezigheid van een sticker met de naam van Jezus op zijn – zacht spelende – bouwvakkersradio.

Het was een verrassende gebeurtenis en een stimulans om nog eens goed na te denken over mijn eigen gedrag. Zou ik de vrijmoedigheid hebben om iemand aan te spreken zoals deze man het mij had gedaan? Was wat hij vertelde over zijn bijbelgebruik te vergelijken met het mijne? En als ik – wat ik zeker gewend ben gelukkig – de Bijbel lees, neem ik dan te allen tijde de tijd om er ook over na te denken? Te mediteren over wat ik las?

Eens las ik een citaat van koningin Elisabeth 1 (1533 – 1603). Oude taal, sterke betekenis.

‘Ik wandel dikwijls .. in de lieflijke velden van de Heilige Schriften, waar ik de prachtige groene kruiden van teksten pluk, die ik eet door ze te lezen, kauw door ze te overdenken en ik sla ze voor lange tijd op in de zetel van het geheugen … zodat ik minder last heb van de bitterheid van dit miserabele leven.’ Nu wens ik geen mens toe de Bijbel te overdenken in de hoop daardoor het leven minder miserabel te ervaren – tenzij dat nodig is natuurlijk. Maar wel om het leven te blijven ervaren als een geschenk en om te blijven ontdekken wat de kracht is van het volgen van Jezus en welke vrede en vreugde dat kan geven … daarvoor zouden de woorden van deze Britse koningin uit een ver verleden behoorlijk nuttig kunnen zijn.

Verfrissend vond ik de ontmoeting met de stratenmaker, met hem die geknield zijn werk deed en die ongetwijfeld vaker knielde om zijn Heer te ontmoeten. Verfrissend en daarbij uitdagend. Juist omdat hij niet drammerig was, zich niet opdrong met zijn boodschap, maar gewoon van de gelegenheid gebruik maakte. Moest vaker gedaan worden vind je niet?