Dat ons bidden niet is bedoeld als het indienen van een vragenlijstje zal wel bekend zijn. Maar waarom is dat zo? Er zijn in onze wereld nog altijd christelijke groepen die verkondigen dat welvaart en succes logische gevolgen horen te zijn van het geloof in Jezus. Vragen staat vrij in die kringen, maar er zijn wel een paar voorwaarden. Soms bestaat dat uit de eis zoveel mogelijk geld te geven aan de voorganger. Maar nog erger wordt het wanneer de eis is dat men genoeg en op de goede manier gelooft. Blijven geld en succes dan toch uit, dan is er dus iets mis met het geloven. Waarom klopt deze visie van welvaart en succes als vrucht van geloven niet?

 

We vierden de geboorte van Jezus. Eén van zijn namen is Immanuël: God met ons. Mét ons. Dat is iets anders dan vóór ons. Natuurlijk is hij er ook voor ons, maar hoe vullen wij dat als verwachting in? Betekent dat, dat de Heer te allen tijde aan onze verwachting hoort te voldoen? En dat niet alleen waar en wanneer het zogenaamde welvaartsevangelie wordt verkondigd, maar ook in ons bestaan van alledag. Zeker wanneer dat bestaan spannend wordt of pijn doet. Ooit zei een catechisante tegen mij dat zij voorlopig niet meer naar de kerk zou komen. Op de vraag waarom dat zo was, vertelde ze dat hun hond ziek was en dat zij veel had gebeden om beterschap, maar dat de hond toch was gestorven. In haar beleving had God niet gedaan wat hij hoorde te doen. Daarom was zij boos op hem. Zou diezelfde reactie, boosheid of teleurstelling, niet heel vaak voor komen? God hoort er toch voor ons te zijn, de Goede Herder, de zorgzame Vader? Misschien ligt het antwoord wel in de Psalm over de Herder, Psalm 23. Daarin gaat het ook over een ‘donker dal’ waarin de dichter geen kwaad vreest. Dat kwaad is er dus. In dat dal, in deze wereld, in ons leven. Wie uitgaat van ‘God voor ons’ zou kunnen denken dat er geen kwaad hoort te zijn in ons bestaan. Dat ons, als gelovige mensen, niets vervelends hoort te overkomen. Wie Jezus serieus neemt wanneer hij spreekt over wat zijn volgelingen kunnen meemaken, weet beter. Wie meent dat God alle ellende van zijn kinderen weg hoort te houden, loopt kans zich te gaan gedragen als een verwend mens.

 

De belofte die wij hebben gekregen en waarvan Kerst het teken is, klinkt in de naam Immanuël. God is er niet om voor ons het paadje schoon te vegen, God is mét ons. Ook als dat pad van ons hobbelig en moeilijk begaanbaar is. Hij zal ons nooit en te nimmer alleen laten. Dat is iets dat we niet moeten vergeten als alles wel lekker gaat, maar ook mogen zoeken en kunnen ervaren wanneer het leven donker wordt. Welvaart en succes heeft Jezus ons niet beloofd. Wat hij wél beloofde, is dat hij mét ons is en zijn zal totdat hij komt (en daarna).