Op mijn leeftijd zou het leven minder gecompliceerd moeten worden. Overzichtelijker. Maar op de een of andere manier zorgt de maatschappij er voor dat het daar niet van komt. Dat heeft leuke, verrassende kanten, maar ook minder prettige.

 

Om met een verrassende te beginnen, in mijn ochtendkrant stond pas een artikeltje van een collega, die zichzelf vrijzinnig noemt. De kop boven zijn schrijven luidde: ‘Die reli-jeukwoorden verdoezelen het menselijk tekort’. Met reli-jeukwoorden doelt hij op een verzachtend taalgebruik zoals dat in de kerk meer en meer in gebruik is gekomen. Zo lijkt het alsof wij mensen niet zozeer zondig zijn, als wel in een leerproces zitten en dus ook foutjes maken, zonder dat ons dat al te zeer kwalijk wordt genomen. Geruststellend toch? Wij zouden prinsen en prinsessen zijn. Wie kan het ontkennen? We zijn koningskinderen. Maar de benaming loopt vaak uit op ‘alles is goed’ en ‘je bent geweldig’. Hoe zit het dan met mijn aandeel in het ‘menselijk tekort’?

 

En verder – zelf heb ik het nogal eens gehad over de ‘pampersamenleving’. Niets vervelends mag ons overkomen en als er wel zoiets gebeurt nemen we dat God kwalijk. Of we geven de schuld aan de overheid of klagen over het gebrek aan hulpverlening. Zeker, er zijn situaties die alleen maar vragen oproepen, maar is dat eigenlijk niet normaal in een gebroken wereld?

 

Bijzonder vond ik het om te lezen over het menselijk tekort en over de noodzaak om zonde gewoon weer zonde te noemen – juist van een collega die zich vrijzinnig noemt. Maar dat ligt misschien aan mijn vooroordeel. Ook zonde.

 

Minder leuke momenten zijn er ook. Kortgeleden werd ik bijna omvergelopen in wat je een multiculturele wijk kunt noemen. Een jongeman kwam een winkel uit en zonder blikken of blozen kruiste hij mijn pad, een botsing kon ik net voorkomen. Zijn onoplettendheid riep bij mij de herinnering op aan een uitspraak die ik las van een Turkse jongen. Volgens hem zou het niet lang meer duren of ‘zij’ zouden de baas zijn in Nederland. Dom geklets natuurlijk, maar waarom moest ik daar nu aan denken? Ik wil helemaal niet zo reageren, maar ik heb wel moeite met de introductie van gewoonten die wij als kind meestal afleren.. En denk eens aan die trouwstoet in Rotterdam die pas in het nieuws was. Diverse keren heb ik iets dergelijks luid toeterend hier in Amsterdam door Bos- en Lommer zien gaan. Met vlaggen uit het ‘moederland’. In Rotterdam ging het mis. Lawaai en lak aan verkeersregels, aangehouden en een agent in coma geslagen. Ook de bruidegom in de cel.

 

Als volgeling van Jezus wil ik houden van de mens die mijn pad kruist. Welke achtergrond die mens ook heeft. Ik wil zeker niet meedoen aan de giftige uitlatingen van sommige politici; mijn denken wil ik niet laten beïnvloeden door populisme. De ‘vreemdeling binnen onze poorten’ is ook een door God geliefde. Maar sommigen maken het mij soms een beetje lastig. Oppassen dus.

 

Het stukje in de krant eindigde met: ‘Ons menselijk tekort schreeuwt om … het woord zonde’. Waarvan akte!