Een donderdagavond in de Noorderkerk. Hartje Jordaan in Amsterdam. De ‘pionier’, ds Paul Visser, organiseert drie avonden met als thema ‘God op de gracht’. De tweede avond had als gasten een oud-directeur van debatcentrum De Rode Hoed en een schrijver. Beiden kwamen uit een onduidelijk kerkelijk nest en zeiden aan het begin van de puberteit kerk en geloof vaarwel. Soms niet eens zo bewust, maar er was geen belangstelling en het geloof was op geen enkele manier aangeslagen. Daarna kwamen zij wonen en werken op de grachtengordel. Een wereld – zo was hun ervaring – waar geloven niet gepast was. Eén van hen vertelde, dat hij meende dat geloof alleen bestond in de dorpen, bij mensen die zwak waren en niet zonder hulp konden. Niets voor hem en zijn kennissen en vrienden. Niet voor de stad.

 

En toch. Het verhaal van de oud-directeur maakte op mij veel indruk. Al 50 jaar ‘los van God’, werd hij geraakt door een opmerking. Hij had en fout gemaakt, een erg domme. Toen hij belde om zijn excuses aan te bieden, werd aan de andere kant gezegd: ‘Ik kan het je vergeven’. Dat woord ‘vergeven’ sloeg in als een bom. Het verwarde hem, hij had frisse lucht nodig. Bestond er zoiets als vergeving? Buiten liep hij de gracht af naar de Noordermarkt. Daar stonden de deuren van de kerk open en hij liep naar binnen. Er was niemand. Nadat hij in een bank was gaan zitten, besefte hij: God bestaat. Het is inmiddels vier jaar en vele gesprekken geleden. Hij deed belijdenis en is nu lid ven de kerkeraad. Hij ervaart geloven als bevrijding, als geborgenheid.

 

De schrijver ging een andere weg. Een pad dat drie jaar geleden begon. God meldde zich in zijn gevoel en gedachten. De idee dat hij daar iets mee moest doen bracht hem er toe naar de kerk te gaan. Als zoeker, als iemand die beslist niet zeker was van waar God en geloof over gingen. Maar stap voor stap en met regelmatig kerkbezoek groeide de overtuiging dat geloof in God, dat het volgen van Jezus, ook voor hem zou kunnen gelden. Aan een bevriende schrijver (Willem Jan Otten) vertelde hij het verhaal van zijn zoektocht en zijn verlangen om gelovig te worden. De reactie was: ‘Als ik jouw verhaal zo hoor, bén je gelovig’. Dat was de beslissende duw. Toen kon hij accepteren dat Jezus zich ook voor hem gegeven had en beslissen om de weg met God te gaan.

 

Eén klein woord: vergeven. Het is als een getuigenis van de liefde en van het verlangen van God. Voor ons zou het een aansprong kunnen zijn om niet al te schuw te zijn over wat we geloven en Wie ons beweegt. Wie weet wat een klein woord, een klein gebaar teweeg kan brengen.

 

De Noorderkerk zag er uit als een soort studio. Er was mooie pianomuziek. Er was veel belangstelling. Er werden heel goede vragen gesteld. Een prachtige manier om daar aan de gracht het Evangelie bespreekbaar te maken. Goed voorbeeld?