We onderschatten, vrees ik, nogal eens de betekenis van taal. Straks, met Pinksteren, kan het ook weer ter sprake komen. Immers: ‘… omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken’. De Geest van God spreekt alle talen. Waarom zou dat zijn? Mijns inziens, omdat het nieuws over Jezus zo goed is, dat ieder mens het verstaanbaar aangereikt moet krijgen. Bovendien is het zo, dat de taal waarmee je opgroeit, de ‘moedertaal’, de taal van het gevoel, van de emotie is. Taal die het meest direct het hart raakt. In het weekend dat u dit leest, mag ik tot mijn vreugde op weg naar Friesland. Een Friese dienst, met medewerking van een cantorij die Friese liederen zingt. Fries is mijn taal. Ook al verstond ik als kind het Nederlands prima, die taal echt leren gebeurde pas op school. Nog niet eens zo lang geleden ontdekte ik, dat ik in geval van een ‘stil gebed’, in het Fries bad.

 

Met Twents of Drents is het niet veel anders. Wanneer ik mensen hoor over een ‘dialectdienst’, is het meestal zo, dat zij dan aangeven dat het (nog) meer aanspreekt dan de gewone Nederlandstalige diensten. Er was een tijd - en misschien denkt een enkeling nog zo – dat het gebruik van iets anders dan ‘Hollands’ (raar woord voor Nederlands trouwens; ons land is wel wat groter dan Holland) als oneerbiedig werd ervaren. Wat je thuis, op straat en op het erf sprak, gebruikte je niet als het om God ging. Dan moest het ‘netjes’ zijn. Zou de heilige Geest zich dan zo hebben vergist destijds in Jeruzalem?

 

Laten we wel zijn, het kost al genoeg moeite om de betekenis van het christelijk geloof, met alle vragen en mysterie, uit te leggen. Wanneer we dat dan ook nog eens proberen met een taalgebruik dat de hoorder niet gewend is, wordt het bar en onnodig lastig. Bijbelvertalers kunnen er over meepraten. Letterlijk vertalen wat er staat, leidt soms tot enorme misverstanden. Het is trouwens toch al lastig genoeg. Leg aan een 21e-eeuwer maar eens uit waarom Jezus zijn offer bracht als ‘Lam van God, dat de zonden der wereld wegneemt’.

 

Wie dan weinig of niets weet van de betekenis van ‘de zondebok’, van de joodse offercultus en van het paaslam vlak voor de uittocht uit Egypte, zal al gauw een oordeel klaar hebben. ‘Hoe kan een vader zijn zoon zoiets aandoen?’ ‘Waarom krijgt een ander mijn schuld te dragen?’ Dat enig inzicht in de betekenis van de gebeurtenissen nodig is, zal duidelijk zijn. Maar daarom is ook het taalgebruik zo belangrijk. Hoe wil je anders verstaanbaar zijn in uitleg en verkondiging? De taalverschillen zijn groot in ons land. Van straattaal in Amsterdam naar de taal in een tijdschrift voor ‘de rechterflank’ van de kerk is een wereld van verschil. Voor ieder verstaanbaar zijn zal niet gaan. Maar wie wil luisteren, kan door God worden gebruikt om het hart van anderen te bereiken. Kijk maar naar die Galilese vissers in Jeruzalem.