‘Geweldige dienst’. Ze kwam net terug uit haar kerk. Een dergelijke opmerking is een mooie opstap naar de vraag wat er dan zo geweldig was. Per slot van rekening zoeken we momenteel allemaal naar vormen die aanspreken en letterlijk aanlokkelijk zijn voor de mensen.

 

Zelf heb ik ook nogal eens de neiging om in te gaan op een opmerking die soms gemaakt wordt. Als een ouderling of diaken zegt, dat het mooi was bijvoorbeeld (gebeurt wel eens), dan wil ik graag weten wat er dan mooi was. Nooit te oud om te leren nietwaar.

 

Voor haar was het die morgen de combinatie geweest van preek en muziek. Het was de Israëlzondag en er werden liederen gezongen die daar direct mee te maken hadden. Soms klonk het majestueuze orgel, dan weer werd de zang begeleid door een trio: gitaar, viool en piano.

 

Het leek wel klezmermuziek zo nu en dan.

 

De preek op zich was niet zozeer gegaan over onze ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’ (artikel I, lid 7 van de Kerkorde), maar in de voorbede was dat wel aan de orde geweest. En ook al ging de preek niet over onze joodse wortels, het geheel was duidelijk: verbondenheid.

 

Dat dit steeds lastiger wordt, zal duidelijk zijn. De kritiek op het beleid van de huidige regering vraagt er vaak om. Maar daarover zijn in ieder geval twee opmerkingen te maken. Allereerst is onze verbondenheid heel wat meer dan instemming met het politieke beleid. Dit laatste kan volledig worden afgewezen, terwijl het besef van onze joodse bron wordt erkend. Daarnaast is het ook zo, dat we van alle kanten behoorlijk eenzijdig worden voorgelicht en geïnformeerd. Hebt u bijvoorbeeld ook maar ergens gelezen over de mars van duizenden vrouwen? Samen liepen zij, Palestijnse en Joodse vrouwen, twee weken lang door Israël en de Westoever. Samen, om zo tot uitdrukking te brengen dat het kan, dat samenleven in vrede – met alle verschillen die er zijn.

 

Misschien is, wat deze vrouwen deden, voor ons ook wel een goed voorbeeld. Immers, in de kerkdienst zitten we met heel verschillende mensen. De een wil dit en de ander liever dat. Een aantal haakt af omdat het niet aanspreekt of zelfs omdat men niet op de gehoopte wenken wordt bediend. Maar als we ons nu eens zouden concentreren op de vraag waarom we samenkomen en voor Wie? Met andere woorden: het grote doel voor ogen houden?

 

Naast de ontmoeting, het samenzijn, is de kerkdienst toch allereerst de plaats waar de lofzang gaande wordt gehouden, waar God wordt geëerd? En daarbij komen we om opgefrist te worden en bij te leren.

 

Ooit hoorde ik in een voorbereidingsgesprek voor een dienst de opmerking dat iemand de preek liever liet vallen. Zo lang luisteren was toch ‘niet van deze tijd’. De vraag wat de bedoeling is van een preek wordt dan niet gesteld. Bijbeluitleg, liefde voor God en elkaar, hulp bij het volgen van Jezus. Noem maar op.

 

Wie met open hart en open oren komt, loopt grote kans mijns inziens op een ‘geweldige dienst’.