Je weet niet zo goed wat je er mee moet. Misschien ben je er zelfs huiverig voor. Dus hou je het maar het liefst op afstand. Zou dat de reden zijn waarom de heilige Geest er zo bekaaid van af komt? Professor Berkhof noemde hem eens zoiets als ‘de verwaarloosde’. Lange tijd is dat zeker zo geweest. In het begin was er volop beweging. Mensen, die tot geloof kwamen, werden gedoopt in en zo vervuld met de heilige Geest. Toen de kerk ging groeien werd er meer en meer georganiseerd en vastgelegd. Het leek wel alsof de ruimte voor de Geest daarmee werd verkleind. Aandacht bleef er wel, maar mondjesmaat. De Geest was aan de kerk gegeven en je werd gedoopt in de Naam van Vader, Zoon en heilige Geest. Het leek dus wel goed te zitten allemaal. Hoe het zat met de gaven en de vrucht van de Geest bleef vaak onderbelicht. Dat Paulus opriep tot voortdurende vervulling, wat moest je daarmee? En een stevig georganiseerde kerk bleef toch wel overeind. Toch waren er altijd weer mensen die dachten dat het allemaal wel klopte en die het allemaal wel geloofden, maar toch een gemis ervaarden. Bijvoorbeeld net na 1900 in een gemeente in Californië. Bidstonden werden daar gehouden waarin men God smeekte om nieuw leven door de Geest. In 1906 werd dat gebed verhoord. Een uitstorting van de Geest als in het begin. Het gevolg was een opwekking wereldwijd. In Wales bijvoorbeeld werden kroegen kerkzalen en raakten de gevangenissen leeg. Een soort herhaling begon in de vijftiger jaren vanuit de universiteit van Notre Dame, ook in de VS. Ook nu weer gingen ‘de vlammen van de Geest’ de hele wereld over. Overal kwamen mensen tot geloof en werden ingedutte gelovigen wakker.

 

Uit de eerste opwekking ontstond de Pinksterbeweging, uit die tweede de Evangelische en de Charismatische (binnen de kerken). Het leek alsof de Heer van de kerk vond dat er maar weer eens recht gedaan moest worden aan de mogelijkheid van vernieuwing van geloof. Tragisch is, dat veel beweging na enige tijd toch weer verstart. In Wales bijvoorbeeld is weinig terug te vinden van die bijzondere gebeurtenissen. Misschien dat – vanwege dat risico – Paulus oproept om ‘de Geest geen verdriet te doen’ en ‘vervuld te (blijven) worden’.

 

Maar soms vinden christenen het maar raar of zelfs griezelig, al dat gedoe en dat gepraat over God de heilige Geest. En wanneer je vol bent van die Geest, wie ben je dan zelf nog? Word je niet té gelovig, té vroom? Waar ligt de grens tussen Geestrijk geloven en godsdienstwaanzin?

 

De weg die soms gekozen wordt is die van het verstand alleen. Ik geloof wat ik kan geloven, kan begrijpen. Maar op die weg loop je dan weer vast wanneer je ontdekt dat je het mysterie van God onmogelijk kunt begrijpen.

 

De weg die hoop geeft, is die van het vertrouwen. Van geloven met verstand, hart en ziel. Overgave, en blijven bidden om vol te zijn en te blijven van de Geest van God.