‘Reformatiestad van Europa.’ Zo staat het op een sticker, die ik meenam uit Emden. In het Duits uiteraard, want hoewel de stad in het verleden een aantal keer Nederlands is geweest, is ze nu echt Duitse grond.

Ik was er met één van mijn kinderen. Een vader – en – zoon – gebeuren. Drie jaar geleden kreeg ik het aanbod voor een gezamenlijke trip, als verjaardagscadeau, maar het duurde even voordat we een voor beiden geschikt moment vonden.

Het was nieuwsgierigheid, die mij voor Emden deed kiezen. In de 16e eeuw was de stad een vluchtplaats voor Nederlandse protestanten, zowel Gereformeerden als Dopersen.

Hoogtepunt van ons bezoek was wel het rondkijken in de Johannes a Lasco – bibliotheek. Deze man was in 1540 naar Emden gekomen en werd drie jaar later door gravin Anna aangesteld als leidinggevende voor de kerk. De gravin stuurde de protestanten in de richting van de gereformeerde kerkorganisatie en geloofsleer. A Lasco speelde een grote rol in de organisatie.

In de bibliotheek is ook veel aandacht voor de Doopsgezinden. Deze groepering was, na het bloedige drama van Münster, waar Jan van Leiden en anderen het koninkrijk Sion stichtten na de verjaging van de bisschop. Het werd een dwaas en extremistisch avontuur, dat bloedig eindigde toen het leger van de bisschop in juni 1535 de stad weer innam.

Het was Menno Simons, die de Doopsgezinden op ander spoor zette. Een spoor van vrede. Dat werd in de bibliotheek goed zichtbaar door een afbeelding van een martelaar. De man was op de vlucht om niet gearresteerd te worden. Toen een achtervolger door het ijs zakte en om hulp riep, kwam de vluchteling terug, redde de man, werd door deze gevangen genomen en eindigde zijn leven op de brandstapel.

Al rondlopend tussen de oude (en nieuwe) boeken en schilderijen, groeide het besef van het belang van de geschiedenis. Ook de historie van ons geloven, van de Reformatie. De worsteling om een nieuwe start te maken. Alle fouten die daarbij werden gemaakt. De onverdraagzaamheid ten opzichte van hen die anders waren, anders geloofden. Maar ook de toewijding. Het verhaal van drie Dopersen die elkaar steunden in gevangenschap door gebed en Psalmgezang. Dit laatste was soms zo onverdraaglijk voor de bewaarders, dat bij iemand de tong werd vastgeschroefd. Uiteindelijk stierf het drietal in de vlammen, in vol geloof op weg te zijn naar de hemel.

Wat blijft er na een dergelijk bezoek hangen? In de eerste plaats de dankbaarheid voor de mensen die ‘lijf en goed’ waagden, omdat men God meer gehoorzaam wilde zijn dan de mensen. Niet uit fanatisme, maar uit het verlangen om Jezus te volgen. Daarnaast het besef, dat wij het niet redden met een vage manier van geloven. Wanneer we niet weten waar we voor staan, wordt ons geloven een slap aftreksel. Een voor anderen onaantrekkelijke hobby wellicht. Toewijding, gedragen door verwondering over de liefde van God en door dankbaarheid voor Jezus’ inzet voor ons. Dat is – meen ik – wat we nodig hebben.