Er wordt weer aandacht gevraagd voor de duivel. Niet zoals in het verleden wel gebeurde, door middel van dreiging met hel en verdoemenis. Trouwens, het zou me niet verbazen wanneer dat nog hier en daar voorkwam. Maar wat me de laatste tijd opviel, is dat er boeken en artikelen worden geschreven over de vraag of hernieuwde aandacht niet hoognodig is. Niet om satan te eren, maar veeleer om er achter te komen hoe hij/het/dat werkt.

Er was een tijd, dat geloven in het bestaan van de duivel als achterhaald werd gezien. Iets voor de Middeleeuwen. Daar waren we nu toch wel overheen gegroeid. Geen bokkenpoten meer. Er was zeker wel kwaad, maar dat zat dan in de mens en er kwam (dus) wat dat betreft niets van buitenaf. Nu is het niet te ontkennen, dat de neiging om kwaad te doen in ons aanwezig is. En de vraag hoe dat komt kent vele antwoorden.

Ook hebben we het elkaar niet gemakkelijk gemaakt wanneer het gaat om de duivel. Mensen verontschuldigden zich soms voor hun streken door te wijzen naar ‘de boze’ die het zou hebben gedaan. Karikaturale beelden en meningen riepen niet bepaald op tot geloofwaardigheid. Midden vorige eeuw was er een spraakmakende stroming in ons land die in alles wat anders was duivelswerk zag. Men begon zelfs met het uitwerpen van demonen als een kind in de wieg lag te huilen. Luier verschonen leek mij logischer.

Maar het is goed, dat we nadenken over de betekenis van wat er in de bijbel staat over de verleider. Dat kan door ‘Brieven uit de hel’ te lezen van C.S. Lewis. Maar ook een klein boekje als ‘De satan; een noodzakelijk kwaad’ van Bert van Veluw. Hij heeft een boeiende benadering van de vraag naar de almacht van God. Immers, als God almachtig is, hoe zit het dan met al dat kwade dat er gebeurt. Hoe kan de duivel tegen God in gaan? De ondertitel van het boekje is zelfs: ‘Waarom de duivel ‘Gods duivel’ is’.

Aandacht voor deze zaak is nuttig. Wij zijn immers leerlingen en zoals Lewis in zijn boek laat zien is er de duivel alles aan gelegen om er voor te zorgen dat we worden afgeleid – en dus niets leren. Al zouden we alleen maar weer in de gaten krijgen dat de werkwijze van de duivel bestaat uit het uit elkaar drijven van wat bij elkaar hoort, dan waren we al een heel eind op de goede weg. Immers, hoe gemakkelijk vervreemden wij mensen niet van God en van elkaar. Wat kost het een moeite om ruzies bij te leggen. Wat lopen we elkaar gemakkelijk voorbij. Wat is er een huiver voor wie ‘anders’ is.