Wanneer Jezus in Matteüs 26 voorzegt, dat hij uit de dood wordt opgewekt, dan spreekt daar alle vertrouwen uit. Het geeft ook aan, dat hij weet dat wat er gaat gebeuren geen toeval is. God houdt het heft in handen. Met alle vragen die wij daarbij kunnen hebben over het hoe en waarom.

‘Opgewekt’, dat woord gebruiken de laatste twee vertalingen (NBG 1951 en NBV). Hebt u er ooit bij stilgestaan hoe passief dat woord is voor degene die geroepen wordt? ‘Opstaan’ is actief. Dat doe je zelf. Maar het opstaan is het gevolg van het gewekt worden. Hier klinkt door, dat Jezus weet dat zijn Vader in actie zal komen op de morgen van de derde dag, de eerste dag van de week.

Wat dat laatste betreft even een zijspoor. Het is in ons land bijna onmogelijk om een agenda te vinden waarin de zondag nog als eerste dag van de week wordt aangegeven. Jaren geleden gaf de Vrije Universiteit een kalender als relatiegeschenk. Dat gaf rumoer, omdat de weken in dit cadeau begonnen op maandag. Er kwam een nieuwe druk. Nu is dat onvoorstelbaar; kennelijk went alles. Zou het een teken van onwetendheid zijn of gewoonweg secularisatie?

Hoe dan ook, we vieren Pasen. Op alle mogelijke manieren wordt er aangegeven dat dit te maken heeft met een nieuw begin. De eieren zijn niet aan te slepen, bloemen worden uitgedeeld aan kerkgangers. ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid.’ Allemaal tekenen van hoop. En terecht.

Niets in deze wereld is meer hoopvol dan de overwinning die Jezus heeft behaald. Dwars door vernedering, lijden en dood heen komt hij terug. De tanden van de dood zijn gebroken; er is opening gekomen naar nieuw leven.

Het is dan ook te begrijpen, dat Paulus schrijft dat wie dit niet kan geloven en ‘de hoop alleen maar heeft voor dit leven’, hoort bij de armzaligste mensen. Dat klinkt misschien onaardig, maar wie weet heeft van de toekomst, van eeuwigheid (de situatie zonder tijd), begrijpt wat hij bedoelt.

Voor ons begint dat nieuwe, dat eeuwige leven niet pas na ons sterven. Veel mensen, veel gelovigen denken dat. Maar kijk eens wat de evangelist Johannes schrijft. Hij citeert Jezus: ‘… wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven …’ (hoofdstuk 5, vers 24). Dat slaat op de mensen die naar hem luisteren dus en dat zijn geen dode dovemansoren.

Ook daarom is Pasen een groot feest. Zo groot, dat er een tijd is geweest dat men hier en daar in de kerk op Paasmorgen samen uitbundig lachte in de dienst. Het ‘Paaslachen’. Moesten we nog maar eens doen, want degene die verslagen werd door het lijden en de opwekking van Jezus, mag inderdaad uitgelachen worden. Hoewel hij nog heel wat kwaad brengt, is zijn macht gebroken. En er is niemand die de baas wil zijn, die kan verdragen dat hij wordt uitgelachen.

 

‘Opgewekt’, teruggeroepen, is Jezus. Voor ons maakt dat het leven hoopvol en zelfs feestelijk. Ook al is er nog veel dat pijn doet.