Aandacht verschuift. Onderwerpen en accenten veranderen. Pas kreeg ik van iemand een paar boeken, geschreven in de tweede helft van de veertiger jaren van de vorige eeuw. Alle herinneringen aan bezetting, dood en verderf waren nog vers. Zoiets haalt bij mij van alles naar boven. Nu kan nog nauwelijks iemand zich voorstellen hoe het is om altijd te moeten oppassen voor verraad. Luisteren naar asielzoekers, die uit een dergelijke situatie komen, gebeurt niet zo veel. Er zijn maar weinigen die daarvoor de tijd en moeite nemen. Wij zijn vrij en eigen baas – denken we.

Er was een tijd, dat boeken over het leven van de christen als iemand in bezet gebied, het goed deden. ‘Satan onder ons’ was meen ik een titel. En ‘Brieven uit de hel’ van C.S. Lewis was een bestseller. Dat boek wordt trouwens nog steeds verkocht.

Maar ‘bezet gebied’? Zingen we nog dat het leven een strijdtoneel is? En ‘voorwaarts christenstrijders’? Als ik eerlijk ben, moet ook ik zeggen dat ik Petrus wel eens citeer, maar dat ik nog nooit een preek heb gemaakt over ‘satan gaat rond als een briesende leeuw’. De evangelist Spurgeon kon lang geleden nog het verhaal vertellen van de slaaf die met zijn meester meeliep op de jacht. Zijn baas maakte het bestaan van de duivel belachelijk; hij had van diens bestaan nog nooit iets gemerkt zei hij. Toen vloog er een koppel eenden op. Na het schot tuimelden er een paar naar beneden. De slaaf moest ze halen en zijn baas riep hem na: ‘Pak eerst die nog leven, de andere komen later wel’. Teruggekomen zei de slaaf: ‘Zo gaat het met de duivel ook meester. Hij maakt zich druk om hen die leven. Wie geestelijk dood is, komt later wel’.

Stel, dat je een dergelijk verhaal zou gebruiken in een preek, zou dat overkomen? Wat weten wij van de manier waarop Gods tegenstander bezig is? In het boek van Lewis wordt een bijzonder inkijkje gegeven in de werkwijze van satan. Een beginnend duiveltje moet een student afhouden van het geloof. Zijn hooggeplaatste oom geeft hem tips. Zorg dat de jongeman wegblijft van christelijke vrienden. Ander gezelschap is beter voor ons. Voorkom, dat hij de bijbel gaat lezen. Als hij wil bidden, zorg dan dat allerlei gedachten hem afleiden. En zo meer.

Misschien is het nuttig om in deze tijd, op weg naar Pasen, ook na te denken over de pogingen om Jezus van zijn werk te houden. Over de vraag bijvoorbeeld, wie het was die zich daar mee bezighield. En vooral ook wat de reactie van Jezus was (Matteüs 4 en Lucas 4). En het belangrijkste wellicht: het antwoord op de vraag van het waarom. Waarom kwam Jezus, waarom moest hij sterven. Alleen om ons te bevrijden? Zeker! Maar bevrijden waarvan? Uit wiens macht? Wanneer we daar geen zicht op hebben, geen weet van hebben, hoe staan we dan stil bij de weg die Jezus ging? En hoe zijn wij nu zelf verzetsmensen? Christenen, die doen wat kan tegen de invloed van Gods tegenpool?