1563. Het jaar waarin de Heidelbergse Catechismus voor het eerst werd gedrukt. Ook het jaar waarin de eerste vertaling verscheen. En laat dat nu de Nederlandse zijn. 450 jaar oud en nog steeds in gebruik, zij het in mindere mate. Hoe zou dat komen?

Misschien speelt een rol dat we enigszins huiverig zijn geworden voor wat wel dogmatisch geloven wordt genoemd. En het zou kunnen zijn, dat dit weer te maken heeft met de ervaring, dat we lange tijd erg verstandelijk met geloven bezig zijn geweest. Dat was inderdaad wat mager en kaal, maar zou het dan zinvol zijn om nu door te slaan naar de andere kant? Naar het gevoel? En zou het dan ook nog zo zijn, dat voor de mensen die de Catechismus introduceerden het gevoel niet belangrijk was?

Gevoel is van belang. Van groot belang. Zeker ook in het geloof. Maar vertelt gevoel ons wat we geloven en waarom? Wanneer we op ons gevoel varen, wordt het een ruwe reis. Gevoel gaat op en af. Niet alleen met betrekking tot het geloof, maar bij alles.

Wie zich uitsluitend door gevoel laat leiden, is al snel wispelturig en behoorlijk onberekenbaar. Hoeveel relaties sneuvelen er niet om dat men niet beseft, dat gevoelens op en af gaan, maar dat er bij ‘laag tij’ ingegrepen moet en kan worden. Dat men niet gelooft, dat opnieuw beginnen bijna altijd mogelijk is. Het kost misschien moeite, maar wat zijn de - vaak langdurige – moeiten die volgen na een breuk?

Geloven vraagt evenwicht. Het gaat om gevoel, verstand en wil. En daarvoor was de Heidelberger een goed instrument. In 52 delen opgezet, kon er elke week thuis en elke zondag in een dienst aandacht worden gegeven aan wat wij waarom geloven. En nogmaals: daarbij gaat het om ervaren (gevoel), maar die ervaring wil doordacht zijn (verstand) en wordt gedragen door een stevige keuze (wil). Zo blijkt maar weer, dat de relatie met God niet iets anders vraagt dan welke relatie tussen mensen ook.

Uiteraard ervaren wij de antwoorden op een aantal vragen van de Catechismus als gedateerd. Soms ook zijn onze oordelen snel geveld, omdat we niet beseffen in welke omstandigheden dit leerboek is ontstaan. Uitleg is nodig hier en daar. Niet overal. De behandeling van de Apostolische geloofsbelijdenis en het Onze Vader bijvoorbeeld zijn goed te volgen. Maar wat er gezegd wordt over de voorzienigheid van God en over de mis, vraagt om uitleg. Daar is het nuttig om iets te weten over de tijd van ontstaan en de reden waarom de dingen zo verwoord zijn.

Maar het grootste deel van de vragen en antwoorden is zonder meer heel nuttig om te ontdekken wat wij geloven en waarom. Je zou er de avonddiensten weer voor instellen daar waar ze zijn verdwenen. Natuurlijk in een andere vorm met het afgenomen aantal bezoekers. Maar als leerlingen van Jezus kan het geen kwaad om opnieuw te ontdekken hoe en wat. Immers, wie luistert, hoort in zichzelf en om zich heen veel onwetendheid.