Net weer een boeiende reis achter de rug. Met een groep Nijverdallers naar Israel en Jordanië. Onze gids was Naftaly, die als jongen van 14 jaar alleen vanuit Deventer naar Israel was getrokken. Al jaren begeleidt hij groepen christenen die door zijn land trekken. Ook voor hem waren er momenten van ontroering. Plaatsen en gebeurtenissen die hem zichtbaar raakten. Joodse, zoals het graf van Ben Goerion in de Negev. Maar vooral ook het zicht op de oude stad van Jeruzalem vanaf de Scopusberg. ‘Mijn stad’, zei hij en kon toen even niet verder. Maar ook christelijke. Duidelijk geraakt was hij ook door de doopbevestiging van veel deelnemers bij de Jordaan.

Maar – en dat is dan weer een vraag op weg naar Pinksteren – wat is er aan de hand, dat zo iemand ondanks al die ontmoetingen met christenen en al die beleving die hij bij hen ziet, zelf geen vragen krijgt naar de betekenis van Jezus?

Het is zeker zo, dat iemand geraakt wordt wanneer hij of zij op de één of andere manier open staat voor wat er op hem afkomt. Maar dan nog. Je kunt nog zo seculier zijn (bezig met andere zaken dan God) of agnostisch (je kunt niet weten of God bestaat), maar de mogelijkheid om dat ‘lege gat’ in je bestaan te ontdekken en op het spoor van Jezus te komen is er altijd. Waarom gebeurt dat wel bij de één en niet bij de ander? Dat is en blijft een raadsel voor me; een mysterie. Sommige mensen roepen dan: ‘Uitverkiezing’, maar dan weet je nog niets.

Eén ding weet ik wel. Er gebeurt niets met een mens op de weg naar het kennen van God, zonder de heilige Geest. Deze ‘kant van God’ is het die ons bewust maakt van wat/ Wie we missen. Deze ‘kant van God’ is het waardoor wij ontdekken dat het echt anders moet en kan. Deze ‘kant van God’ is het waardoor ons de schellen van de ogen vallen en we ontdekken wat de betekenis is van al die verhalen die we van jongsafaan gehoord hebben. Door de Geest groeit liefde en betrokkenheid.

Maar ook dan schuift de vraag eigenlijk alleen maar op. Want waarom krijgt de Geest van God in het leven van de ene mens de ruimte en niet in dat van de andere? Ik weet het niet.

Wat ik wel weet is, dat wie zoekt vindt. Mensen, die er naar verlangen om God te leren kennen – niet van de verhalen alleen, maar persoonlijk, ‘van harte’ – zullen ontdekken hoe God bezig is en hen tegemoet komt. ‘Hij zal jullie alles te binnen brengen’, zei Jezus over de heilige Geest. Die uitspraak gaat over meer dan herinneringen aan woorden en daden van Jezus. Die uitspraak gaat over inzicht. Zoals Job zei: ‘Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd’. En dat zonder God gezien te hebben. Zo duidelijk was het hem geworden.

Omdat hij zoveel verduidelijkt en zoveel doet is de Geest van zo groot belang voor ons geloven en kerk – zijn.

Maar waarom zoekt de één wel en de ander niet?