‘Onopgeefbaar verbonden’ zijn wij - volgens onze kerkorde - met Israël, met het Jodendom. Het is immers langs de weg van dat volk dat onze Bevrijder is gekomen: Christus Jezus. Israël, onze oudste broer. Een volk, een godsdienst, met een lange en gruwelijke geschiedenis. Een godsdienst waarmee wij het grootste deel van onze bijbel delen, waardoor wij weet kregen van de Schepper, de Levende. En vlak niet uit hoe joods Jezus was in wat Hij deed en leerde; tot en met zijn offer voor onze redding.

En toen de tijd kwam, dat de kinderen van dit volk uit ons midden werden weggehaald, waren er enkele dapperen die zich inzetten en een aantal van hen verborg en redde. De meesten van ons keken maar een andere kant op. Een enkeling profiteerde: verried voor een tientje, roofde huisraad of betrok zelfs het leegstaande huis.

En wat gaat er gebeuren wanneer het antisemitisme in ons land zich weer gaat verspreiden? Hoe zullen wij reageren? Stelt de ‘onopgeefbare verbondenheid’ dan iets voor? Of is het uitschelden en bespugen van synagogegangers, het ingooien van de ruiten van een rabbi, iets van de Randstad alleen?

Je kunt zeggen dat het ingewikkeld ligt. Dat doet het ook. De situatie in het Midden – Oosten zorgt voor Jodenhaat en onverschilligheid. Beide zijn levensgevaarlijk. Maar wat doen we om er aan bij te dragen dat onze joodse zusters en broeders onder ons thuis blijven? Als kerk eerst maar eens duidelijk maken dat wij aanvallen op hen niet accepteren. En verder: ons niet laten hersenspoelen, maar staan voor onze zaak: Niemand in ons land zal ooit een tweederangsburger zijn! Moslims niet, maar zeker Joden niet. Die tijd is voorbij!