Door omstandigheden waarmee ik u niet lastig zal vallen, verkeer ik in de gelegenheid om dagelijks een regionale krant te lezen met een flinke portie kerkelijk nieuws. Je zou het velen gunnen. Wie bijvoorbeeld alleen een regionaal dagblad leest uit de ’Wegenervoorraad’ (zoals Tubantia) of een volstrekt seculier landelijk dagblad, krijgt weinig tot geen informatie over wat zich zoal afspeelt op het kerkelijk erf. Een blad als dit (het Gezamenlijk Kerkblad) kan dat gelukkig nog voor een deel opvangen.

De kans om breed te lezen over kerkelijk nieuws, heeft een heel speciaal effect.

Natuurlijk komen er minder mooie zaken aan de orde. De kerk heeft nu eenmaal ook een heel menselijke kant.  Andere bladen laten het vaak bij die ‘minder mooie’ of sensationele berichten. Maar het is juist geweldig inspirerend om te lezen over de dingen die niet negatief zijn of lijken te zijn. Zeker ook in deze tijd. Overal in het land wordt van alles gedaan om van startzondagen en soms zelfs –weekenden, een feest te maken. De creativiteit viert hoogtij. En dat prikkelt tot nadenken. Bijna vanzelf komt de vraag op of je de dingen die je doet (en soms al heel lang op dezelfde manier doet) niet ook eens anders zou kunnen doen.

Niet omdat het zo nodig anders moet. Maar we weten allemaal hoe gemakkelijk het is om zo aan iets te wennen, dat het niet meer verrast en aanspreekt.

En dat geldt niet alleen voor onze plaatselijke kerken. Een opfrisbeurt is van net zo groot belang voor ons eigen geestelijk leven. Waarom zou ik me niet met enige regelmaat afvragen of de manier waarop ik de Bijbel gebruik voor mij de beste is? Waarom zou ik me niet afvragen of mijn bidden aan slijtage onderhevig is? Hoe nuttig kan het zijn om mijzelf de vraag te stellen waarom en vooral hoe ik naar de kerk ga?

Kortom: gewoonten zijn heel goed, maar ze moeten wel zo nu en dan een soort APK ondergaan.

Maar goed zijn ze, gewoonten. Een joods verhaal vertelt van een dorp zonder klokkenmaker. Op den duur liepen de klokken niet goed meer. De meeste mensen in het dorp wonden deze dan ook maar niet meer op (het is dus al een oud verhaal, uit de tijd dat opwinden nog nodig was). Het had immers toch geen zin. Je wist niet meer hoe laat het precies was. Een enkeling hield vol en hield de klok gaande. Na jaren kwam er een rondtrekkende klokkenmaker in het dorp. Iedereen kwam naar hem toe. Toen bleek, dat alleen de klokken die in beweging gehouden waren nog bruikbaar waren. De mensen die de gewoonte hadden volgehouden, kwamen weer ‘bij de tijd’. Wie de gewoonte had opgegeven, had alleen nog versiering aan de wand hangen.

Als mijn geloof eens een tijd op een laag pitje staat of weg lijkt te zijn, is het toch goed om de gewoonten er van vast te houden. 

En weten wat er in het land zoal op kerkelijk erf wordt gedaan, kan ook heel goed helpen om onszelf op te frissen.