Bent u ook wel eens trots op de kerk? Wij hebben misschien wel te vaak de neiging om ons te verschuilen. Het is ons in de voorbije jaren ook zo nu en dan voorgehouden dat we maar een beetje bescheiden moesten zijn. De kerk was immers verdwenen uit de publieke belangstelling en liep zogenaamd leeg. Maar als het inderdaad Gods kerk is, waar zouden wij dan het recht vandaan halen om er al te bescheiden over te doen?

De media doen met enige regelmaat hun best om te laten zien dat de kerk naar de rand van de samenleving is verdwenen. Over bekeerlingen naar de islam wordt bijvoorbeeld breed gepubliceerd; soms met een foto op de voorpagina. Maar wanneer leest u over moslims die christen worden? Toch komt dat met regelmaat voor.

Maar die trots. Als Nederlanders hebben we nogal eens het gevoel dat we nergens trots op horen te zijn. ‘Het is geen verdienste’ en ‘Doe maar gewoon’. Dat lijkt in onze genen te zitten. Noem het dan geen trots voor mijn part, maar zoiets als dankbaarheid.

Bent u wel eens dankbaar voor het feit dat de kerk bestaat en er is voor u en voor anderen? Vandaag hoorde ik weer een verhaal dat er voor zorgde dat ik (ja, toch maar) trots was op de kerk.

Iemand had bij een lotgenotencontact voor kankerpatiënten een vrouw ontmoet die nog maar korte tijd te leven heeft. Alsof zij nog niet genoeg zorgen had, bleek er voor haar ook nog op korte termijn een huisuitzetting te dreigen. Onvoorstelbaar, maar waar.

Degene, die haar verhaal hoorde, stapte naar de diaconie van haar gemeente. De vrouw om wie het ging was van die gemeente geen lid (en misschien van geen enkele nadere, dat weet ik niet). Voor de desbetreffende diaconie was dat geen punt. Men greep in en de uitzetting is van de baan. In een dergelijk geval mag je – denk ik – van harte zeggen: God zij dank.

Het is één verhaal. Zo zijn er vele. Ik herinner me nog goed, hoe ik ooit voor een Tv – programma werd geïnterviewd over wat kerken zoal doen voor ‘de arme kant’. De journalist had diverse projecten bezocht en was erg onder de indruk van wat er allemaal gedaan werd aan heel praktische hulp. Omzien naar en doen wat mogelijk is voor wie geen helper heeft of in ieder geval te weinig hulp.

Natuurlijk, het zijn niet alleen christenen die dergelijke dingen doen. Maar het is wel zo, dat christenen van hun Heer geleerd hebben dat deze dingen gedaan moeten worden. En daarom is het zo prachtig om ze te zien gebeuren. Om verhalen te horen, verhalen die zonder opsmuk en zonder kijk-ons-eens- trots, maar met dankbaarheid worden verteld.

Het gaat er dus niet om dat wij onszelf op de borst zouden kunnen kloppen. Maar het is wel zo, dat deze kant van het kerk-zijn mij trots laat zijn op de kerk. En vooral op de Heer van die kerk, die het ons heeft voorgedaan.