Het manneke was een jaar of vijf. Met zijn ouders liep hij door een mooie oude kerk in België. Een behoorlijk hoogbejaarde man was daar binnen bezig met het rechtzetten van stoelen. Het kind ging naar de man toe en vroeg hem: ‘Bent u de Here God?’ De man glimlachte en antwoordde: ‘Nee, maar ik werk hier voor de Here God’.

Ik heb dat altijd een aardig verhaal gevonden. Een goede illustratie van kinderlijk onbevangen denken. Meer niet, totdat …

 

Kortgeleden stuurde een achternicht een berichtje. Op een zondagmorgen dronk ik nog een kop koffie bij hen, na een kerkdienst waar zij met haar man en twee jonge kinderen bij was geweest. Het mailtje dat ik kreeg bevatte het volgende onderdeel van een gesprek tussen de vader en een van de kinderen.

Vader: ‘Wie was er zondagmorgen bij ons op de koffie?’ Zoontje: ‘De Here Jezus’.

Vader: ‘En hoe heette hij nog meer?’

Zoontje: ‘Here Jezus Boomsma’.

Veel te veel eer uiteraard, maar toen ik er nog eens over nadacht, kwam er meer boven dan alleen de conclusie dat kinderen grappige dingen kunnen zeggen.

Wat houdt dat wel niet allemaal in aan verantwoordelijkheid voor ons als volwassenen wanneer de kleinen op die manier naar ons kijken? Ik bedoel, dat zij ons kennelijk zien als vertegenwoordigers van de Heer in wie wij geloven. Dat is geen kleinigheid.

Je hoort wel eens van mensen, dat zij het moeilijk vinden om God als Vader te leren zien wanneer zij slechte ervaringen hebben gehad met hun biologische vader. Ook dat is een voorbeeld van diezelfde verantwoordelijkheid.

Het zou een foute reactie zijn wanneer wij nu op een krampachtige manier gingen proberen om aan hen een foutloos en voorbeeldig leven en geloven te laten zien. Maar de verantwoordelijkheid die het meebrengt wordt daar niet minder door.

Iemand gaf in dit verband eens een aansprekend opvoedkundig voorbeeld. Zij stelde, dat ouders het moeten kunnen opbrengen om aan hun kinderen vergeving te vragen wanneer duidelijk is dat zij zelf iets verkeerd hebben gedaan. Te hard of te snel geoordeeld hebben bijvoorbeeld. Of de schuld van een ondeugende streek hebben toegeschreven terwijl nog niet duidelijk is wat er precies door wie is gedaan.

Een dergelijke houding van openheid, schept ruimte voor kinderen (en jongeren) om te ontdekken hoe God met ons omgaat en hoe wij daarom met elkaar horen om te gaan. Niet dat God ooit aan ons vergeving zou hoeven vragen natuurlijk, maar het gaat om de manier waarop je elkaar behandelt. Ten diepste gaat het om het respect dat je voor elkaar hebt. Ook als oudere ten opzichte van een kind.

De waarschuwing van Jezus, aan hen die een kind op een dwaalspoor brengen, is niet mis. En wanneer Paulus ons voorhoudt, dat ons leven een ‘leesbare brief van Christus’ mag zijn, dan ligt daar als het ware het programma in besloten. Het programma van onze levenshouding, van de manier waarop wij met elkaar omgaan.

Het is toch prachtig, wanneer je op de vraag ‘Bent u de Here God?’ zou durven antwoorden: ‘Nee, maar ik draag - dankzij Jezus - zijn beeld’.