Het begint onrustig te worden met betrekking tot het onderwerp. Er wordt de laatste tijd veel over geschreven en gesproken en de boodschap is dat het anders moet. Welk onderwerp? De preek.

Zeker na het hoogtepunt van het kerkelijk jaar, het Paasfeest, mag het er over gaan.

In het Friesch Dagblad verscheen op de voorpagina van 24 maart de kop: ‘Preek bevindt zich in crisis’.

De aanleiding voor dit artikel was een toespraak van ds. Arjan Plaisier, de scriba van onze landelijke kerk. In Bonn heeft hij een lezing gehouden op een conferentie van de gemeenschap van protestantse kerken in Europa.

Ik citeer: ‘Ondanks dat ons land een eigen stichting heeft voor prediking, Passie voor Preken, er regelmatig proefschriften verschijnen over het onderwerp prediking, er een populaire preekwedstrijd is (dagblad Trouw) en zelfs jonge predikanten worden geworven voor het ‘product’ preek, zijn er heel wat negatieve ervaringen met wat zondags van kansels klinkt.’

Plaisier noemt een aantal mogelijke oorzaken voor de malaise. Bijvoorbeeld als de Bijbel niet meer echt gelezen en bestudeerd wordt. ‘Het gevolg is dat de predikant de eigen stokpaardjes berijdt. De Schrift wordt niet meer gelezen omdat de predikant te druk is met van alles en nog wat, maar de core-business veronachtzaamt.’ Verder stelt hij dat waar het evangelie niet klinkt als bevrijdende kracht van God, preken praten wordt. Een vacuüm dat wordt opgevuld met van alles en nog wat, maar het is brood dat niet verzadigt.

‘Bij een preek waar de persoon van de predikant buitenspel staat, is er ook een gerede kans dat die niemand bereikt.’

De conclusie van Plaisier is, dat de preek een belangrijke plaats moet krijgen in het nieuwe model van na- en bijscholing van de predikanten.  Inmiddels is er trouwens al een brochure verschenen over dit onderwerp. ‘In gesprek over de preek’ is de naam en het is een handleiding voor het gesprek over de preek in de kerkenraad en de gemeente.

Een gesprek. Dat is iets anders dan: ‘Ik heb wat gemist’, of: ‘Zij was op dreef vandaag’.

Gemakkelijk zal het niet zijn. Allereerst zal de voorganger zelf geraakt moeten zijn door de tekst die wordt behandeld. Er moet een vonk zijn, die kan overspringen. Maar daarbij zitten wij ook nog in een beeldcultuur. Er wordt ons in onze vrije tijd geleerd om achterover te leunen en af te wachten hoe we vermaakt worden. Maar een preek is werken van twee kanten. Hoe de hoorders er bij zitten, of zij actief luisteren, is van wezenlijk belang. Er kan ons nog zoveel moois en nuttigs worden voorgeschoteld, opnemen, eten zullen we zelf moeten doen. Zeker, de Geest wil wel werken, maar ook deze dringt zich niet aan ons op. Hoe ontvankelijk zijn we?

Het zou toch prachtig zijn, wanneer we samen dat kostelijke van het ontdekken van wat God ons te zeggen heeft zouden beoefenen. Enthousiast verlangend om door te geven en om te ontvangen?

De Heer en het Woord van de Heer is het meer dan waard.