Andere artikelen

 

Exodus 1: 17 – Pelgrimskerk Haamstede 9 februari 2020

 

 

 

Weet u wie er op 8 februari 1953 voorging in de gereformeerde kerk van Haamstede? En wat het thema van de dienst was?

 

De ramp van ‘53 en wat het volk van Israël overkomt in Egypte, beide gebeurtenissen roepen de vraag op waarom God niet ingrijpt en ellende voorkomt. We zullen zien …

 

Bijna 400 jaar geleden kwam Jakob met zijn familie naar Egypte, vluchtend voor een hongersnood. Die familie is uitgegroeid in de loop van de eeuwen tot een volk van honderdduizenden mensen.

 

En dan is er een koning, een farao die Jozef niet gekend heeft. Hij kent zijn geschiedenis niet en weet niet wie er eeuwen geleden Egypte heeft gered. Voor deze ‘goddelijke’ machthebber wordt het: eigen volk eerst. Hij wil een geleidelijke genocide en de bedoeling is dat dit gaat gebeuren met medewerking van 2 vroedvrouwen. Hebreeuwse vroedvrouwen staat er. Volgens sommigen kan dat ook betekenen: vroedvrouwen voor de Hebreeën. Dat lijkt wel logisch, want zou de opdracht geweest kunnen zijn dat deze vrouwen de baby’s van hun eigen volk vermoorden?

 

Sifra en Pua heetten ze. Zij moeten de pasgeboren jongetjes doden. Wat doe je met zo’n bevel? Hoe red je je eigen hachje? Het is een beklemmende vraag; menig ambtenaar/politieman heeft er in‘40-’45 mee te maken gehad.

 

En wij? Farao was bang voor de vreemdelingen, ook al waren ze allemaal in Egypte geboren. Hij vertrouwt hen niet, er zijn er te veel. Bekende klanken? Sommige politieke partijen gaan natuurlijk niet zó ver, maar tonen wel die angst voor wie anders is, uit een andere cultuur komt. De zg. islamisering van Europa.

 

Da farao vergist zich. Deze vrouwen doen niet mee. Wij weten – uit onze eigen geschiedenis – dat er voor hen in ieder geval drie mogelijkheden zijn: meedoen met de macht, wegkijken (waarvan Elie Wiesel, de schrijver die de kampen overleefde, zei dat het net zo erg was als meedoen) en tenslotte: verzetten.

 

Burgerlijk ongehoorzaam worden ze, Sifra en Pua. De Tora blijft misschien wel opzettelijk vaag over hun afkomst. Immers, identiteit doet er hier niet toe. Hun morele moed overstijgt nationaliteit en ras. Zij weigeren een misdaad tegen de menselijkheid te begaan. ‘Er zijn morele wetten die boven de wetten van de staat uitgaan.’ Zo citeert de rabbijn Jonathan Sacks het vonnis voor de oorlogsmisdadigers tijdens de Neurenbergprocessen uit 1946.

 

Bevel is bevel’ is zeker sindsdien geen argument meer. Tot ongeveer de 17e eeuw gold dat nog. De wil van koningen was wet en dus was een bevel een bevel, een opdracht.

 

‘Maar de Exodus, de uittocht uit Egypte, laat zien dat God niet alleen te vinden is in koningen’, schrijft Jonathan Sacks, ‘maar in de mens als zodanig’. Iemand onmenselijk behandelen is dus machtsmisbruik. Zo worden er voor het eerst in de geschiedenis vraagtekens gezet bij de slavernij.

 

Namens God zegt Mozes straks tegen de zogenaamd goddelijke farao: ‘Jouw slaven zijn mijn kinderen’. Voor de oren van Egyptenaren ongehoord. Geen god dan hun farao. Maar die kinderen van God zullen leven, ook dankzij Sifra en Pua. Hun geweten was sterker dan angst en eigenbelang. Sterke voorbeelden, deze vrouwen.

 

Maar waarom begon ik met 1953? Het was de ds van Scharendijke, Harry Kuitert, die de denst leidde. Zijn thema was: ‘Scheepken onder Jezus hoede’. Zijn boodschap (ik citeer het Gezamenlijk Kerkblad van 1 maart 2003): ‘Dit is te simpel. Hoe je met kruisvlag in top ten onder kunt gaan. Het kan best waar zijn dat ‘de Heere nabij’ is enzovoort, maar dat voorkomt niet dat je met huis en haard het dijkgat uitgetrokken wordt om nooit meer te worden teruggezien.’ Daar liggen de vragen. Waarom? Waarom laat God dit gebeuren? Dat kan toch niet, want God is toch goed?

 

En waarom moest Israël zo lang lijden, steeds zwaarder? Was dat alleen om Kanaän, het land van de kinderoffers, de tijd te geven te stoppen met dat kwaad? Maar het ging toch om Góds volk?

 

Het is alsof je de roep van Jezus hoort: ‘Mij God, waarom hebt u mij verlaten?’ Waarom?

 

Ik denk, dat Bregman gelijk heeft. Zijn boek heeft als titel: De meeste mensen deugen. Toch, zowel Exodus 1 als de ramp van 1953 laten zien dat er ook kwaad ís in deze wereld. Maar ook, dat God nooit heeft beloofd dat het kwaad ons niet zou raken. Wat hij wel beloofde – en we zien dat in de weg van Jezus: lijden, dood én opstanding – wat hij wél beloofde was dat hij ons nooit, maar dan ook nooit alleen zal laten – ook al gaan we door een donker dal.

 

God is met ons. Die naam draagt Jezus. En als we dan ook nog een paar mensen als Sifra en Pua tegenkomen, kan de hoop niet meer stuk.