Er is nu één bijeenkomst geweest van wat een ‘Nationale Synode’ werd genoemd (10 en 11 december 2010). Ondanks de kou in het kerkgebouw, waren de vele aanwezigen, leden van kerken, gemeenten en stromingen,in het algemeen erg enthousiast. Wat was ‘het geheim’? En vraagt deze reactie om een vervolg?

Tot een vervolg is besloten. Er komt opnieuw een dergelijke ontmoeting. De bedoeling is om de twee jaar, met een hoogtepunt in 2018 – 400 jaar na de synode van Dordrecht. Wat is er veranderd in Nederland dat zoiets mogelijk is en gewaardeerd wordt?

In de eerste plaats kan worden gesteld, dat de dagen van de scherpslijperij voorbij zijn. We staan als kerken niet meer tegenover elkaar, maar beseffen, dat onze energie anders moet worden besteed dan aan onderlinge twisten. De leer en de leerverschillen hebben een andere plaats gekregen in ons denken en doen. Natuurlijk is er het risico dat we wat dat betreft onwetend of zelfs onverschillig worden of zijn geworden. In dat geval bouwen we aan onze eigen afgang. Maar het hoeft zo niet te zijn. Waarschijnlijker is, dat we ontdekt hebben, bewust of onbewust, dat de Heer van de Kerk iets anders van ons vraagt dan verkettering van wie niet is als wij. We hebben meer en meer ontdekt, dat wat wij gemeenschappelijk hebben veel en van groot belang is. Van mijn moeder leerde ik al: ‘Een goede roomse en een goede gereformeerde staan niet ver van elkaar’. Hoewel het de vraag blijft wat ‘goed’ is, heeft zij in de grond gelijk gehad mijns inziens. Die ontdekking hebben velen gedaan. De EO heeft daarin ook een belangrijke rol gespeeld.

Daarnaast is het besef gegroeid, dat wanneer wij inderdaad ‘een woord voor de wereld’ hebben, wij elkaar nodig hebben om dat woord helder en duidelijk te laten klinken. Hoewel er verschillen zijn – soms grote – tussen de verschillende kerken, zijn er ook veel zaken waardoor we elkaar kunnen verrijken. Zoals een pastoor ooit zei: ‘Jullie leren van ons ‘het liturgisch spel’, wij leren van jullie preken’. En daarnaast, kijkend naar bijvoorbeeld de vrije gemeenten, ontdekken we dat de vrijmoedigheid om te getuigen aanstekelijk is en voor ons een les. Terwijl deze gemeenten van de kerken weer zouden kunnen leren om stabieler te zijn en te zorgen voor stevige inhoudelijke verkondiging en niet met allerlei trends mee te waaien.

De bovenomschreven ontwikkelingen zijn er, maar wat doen we er mee? Natuurlijk zijn er ontmoetingsmogelijkheden als de Evangelische Alliantie, maar daar vinden we nog niet de volle breedte van christelijk Nederland. Om zo goed mogelijk de kans te benutten elkaar te leren kennen en van elkaar te leren, lijkt er iets meer nodig te zijn.

En toen kwam de oud-synodevoorzitter, ds G. de Fijter, op de idee van de Nationale Synode. Het is vooral aan hem te danken, dat deze plaatsvond. Een hoopgevend initiatief, dat meer is dan de zoveelste ontmoeting. Het gaat om het geloofsgesprek, om het erkennen van elkaar en om het getuigenis van de Levende Heer, die Heer is van heel die variatie aan christenen.